Radicaal zijn om transitie te versnellen

Lennart Graaff, medeoprichter van BLOC, schrikt er niet voor terug om harde uitspraken te doen. Zo verwacht hij dat de grote bouwers van vandaag over vijf jaar in heel zwaar weer zitten. Eigenlijk heeft hij ook meer fiducie in technologiebedrijven die de duurzaamheidsambitie waar maken dan in bouwers. Een gesprek met een creatieve koploper.

Als Lennart Graaff aan 2030 denkt, dan ziet hij een wereld voor zich waarin alle producten diensten zijn geworden. “We leven dan in een totale dienstenmaatschappij waarin alles technologie gedreven wordt en waarin de scheidslijn tussen mens en machine is vervaagd. Vanuit dat perspectief is het interessant om te kijken naar gebouwen en kantoren en hoe dat dan functioneert.”

Volgens de ontwikkelaar is er momenteel een ratrace aan de gang tussen steden die zo snel mogelijk de duurzaamste stad van de wereld willen zijn. “Parijs laat in 2030 geen benzineauto’s meer toe in de stad. En het is een kwestie van tijd dat bijvoorbeeld Oslo roept al in 2028 geen benzine auto’s meer in de stad toe te staan. Tegenwoordig is het de norm om zo snel mogelijk energieneutraal of klimaatvriendelijk te zijn. Maar die hele beweging had niet kunnen ontstaan als een technologiebedrijf als Tesla niet de hele auto-industrie had gedisrubt. Dan was die transitie niet mogelijk geweest. En dat triggert mij heel erg. Hoe kan het dat een technologiebedrijf uit Silicon Valley de auto-industrie zo onder druk heeft weten te zetten, dat die transitie twintig, dertig jaar versneld is?”

Radicale projecten

Vanuit dat perspectief is Graaff bezig om met BLOC radicale projecten te ontwikkelen om transities te versnellen. Zo heeft BLOC onder andere het initiatief genomen voor het eerste CO2 Smart Grid ter wereld. “Dat loopt zo’n beetje vanaf de hoogovens tot aan het Westland. En daarmee leggen we de lat echt hoog door binnen 15 jaar zo’n 8 miljoen ton CO2 te hergebruiken. Dat soort ambities proberen we ook in de bebouwde omgeving scherp te maken. Door een project als de Dutch Windwheel in Rotterdam te ontwikkelen bijvoorbeeld, waarmee we willen bewijzen dat je ook kunt wonen in een energiegenerator.”

Een ander zeer vernieuwend project is de realisering van The Dutch Mountains in Veldhoven. Dat moet een conglomeraat van 80.000 vierkante meter aan verschillende diensten worden. “We zijn daar een volledig technologie gedreven en uit diensten bestaand ecosysteem aan het ontwikkelen. En binnen dat concept is het gebouw één van de diensten.”

Veranderen

Materialen veranderen, productieprocessen veranderen maar ook de partijen die het doen veranderen volgens Graaff. “Bij The Dutch Mountains bijvoorbeeld”, legt hij uit, “zijn we begonnen met partijen die normaal gesproken aan het einde van de keten zitten. En dan heb ik het over dienstverleners en technologiebedrijven. Zeg maar de partijen die de interface vormen naar de gebruikers toe. De wensen van de gebruikers en de diensten die zij afnemen staan centraal en niet het gebouw. Voor The Dutch Mountains hebben we samen met onder meer Dell en Asito het dienstenecosysteem ontwikkeld en vervolgens zijn we ons gaan afvragen wat voor soort gebouw daar nu om heen hoort. Maar ook hoe je ervoor kan zorgen dat het gebouw continu aansluit op de wensen van de maatschappij. Dat betekent dat je een flexibel gebouw moet hebben dat voortdurend op basis van veranderende wensen van veranderende gebruikers kan worden geoptimaliseerd. Dat is een andere manier van benaderen.”

Bij The Dutch Mountains gaat het weliswaar om nieuwbouw maar Graaff ziet ook mogelijkheden voor bestaande gebouwen. Zo is hij onder andere betrokken bij The Gallery in Enschede waar een bestaand complex is gestript en een nieuwe invulling krijgt. “Daar willen we dat gebruikersdenken ook in optima forma doorwerken. Eigenlijk heb je alleen de structuur, het casco, en alle vrijheid om daar de gewenste diensten in te brengen.”

Nieuwe businessmodellen

Hij erkent als geen ander dat daar nieuwe businessmodellen bij horen omdat er op een andere manier naar een gebouw kan worden gekeken. “En dan vooral”, benadrukt Graaff, “door mensen die in waarde denken in plaats van kosten. Bij The Dutch Mountains willen we bijvoorbeeld een smart mobilityconcept integreren. Het gebied kent allerlei verkeersproblemen. Dus in plaats van een parkeergarage van drie lagen leveren we met een dergelijk concept meerwaarde aan het gebied. Een ander voorbeeld is dat we het gebouw van massief hout willen maken. Daarmee realiseren we het grootste houten gebouw ter wereld. Dat doen we overigens niet om dat statement te maken”, haast hij zich te zeggen. “Maar dat doen we omdat het CO2 vasthoudt en we daarmee voor tien jaar het autogebruik van alle gebruikers van het gebouw compenseren. Natuurlijk kost dat meer maar als we in waardes gaan denken levert het veel meer op.”

Tegelijkertijd geeft hij aan dat hier wel andere financiers voor nodig zijn die ook op een andere manier denken. “Überhaupt vergen dit soort transities andere financiële plaatjes want de huidige financieringen zijn bijvoorbeeld nog gericht op afschrijvingstermijnen. Terwijl in de nieuwe wereld een pand juist in waarde stijgt omdat het steeds beter wordt.” Graaff geeft hierbij als voorbeeld dat de gevels in The Dutch Mountains als een dienst worden geleverd. “En dat houdt dus in dat op het moment dat er een energieleverende gevel is die beter is, de huidige kan worden vervangen. Daarmee wordt het gebouw in de toekomst dus meer waard.”

Bouwsector

Een heikel punt in het geheel vormt naar zijn idee nog wel de bouwsector. “Ik vraag mij af of de bouw er al klaar voor is. Ik zie namelijk nog weinig vernieuwing in de bouw. We werken met vijf procent koplopers in de bouw maar ik was laatst bij een bijeenkomst waarin het ging over de bouw in 2040 en ik ben mij werkelijk kapotgeschrokken. Ik schrok vooral”, verduidelijkt hij, “over de mate waarin de transities die momenteel gaande zijn tot de bouwsector zijn doorgedrongen. Het gaat gewoon ontzettend langzaam. Ik hoop dat een aantal partijen het voor elkaar krijgen om eens flink aan de bouwboom te schudden en de noodzakelijke transitie weet te versnellen.” Na een korte stilte zegt Graaff toch te denken dat de grote bouwers van vandaag over vijf jaar in heel zwaar weer zitten. “We gaan nu allemaal weer over naar massaproductie en voor innovatie is even geen tijd. Dat kan ze nog lelijk opbreken. Want daarmee leggen ze de kiem voor een nieuwe crisis. Een crisis die er ook sneller is dan ze nu zullen denken. En misschien is dat geen crisis voor de bouw”, besluit hij het gesprek, “maar wél voor de bouwers. Ik vind het interessant om te zien want ik denk dat technologiebedrijven namelijk beter in staat zijn om de duurzaamheidsambitie waar te maken dan bouwers.”

Dit is een integrale weergave van het artikel dat op 20 december verscheen op kantoorvolenergie.nl